Opiniez.nl
Een ongemakkelijke waarheid: hekel aan Joden mag weer…
Antisemitisme wordt salonfähig
Titelfoto door tedeytan, CC BY-SA 2.0.
De westerse media zijn het grootste wapen dat Hamas in handen heeft om Israël te vernietigen. Want zij kiezen voor de ‘Palestijnse zaak’, voor de zogenaamde underdog en tegen Israël. Het gevolg is een wereldwijde opleving van Jodenhaat die onweersproken blijft en onbekommerd wordt toegestaan, op straten en pleinen en in universiteiten. De autoriteiten buigen laf mee en Joden zijn nergens meer veilig. Maar als je het kwaad niet kunt herkennen word je een dienaar van het kwaad, schrijft Freek van Beetz.
Het is om gek van te worden. Ik schreef er al vaker over, maar kon me niet voorstellen in wat voor een wereld we inmiddels zijn aanbeland. Sinds 7 oktober mag Jodenhaat kennelijk weer. Openlijk. Niet in obscure blaadjes, niet in de duistere krochten op internet en – zoals te verwachten – onder aanhangers van de religie van de liefde en de vrede, maar gewoon in de publieke media en wat zich voorheen met trots kon scharen onder de banier van kwaliteitskranten en op wat ooit eerbiedwaardige bastions van kennis en wetenschap waren: universiteiten.
We leven in een tijd dat je een vergelijking met de jaren dertig – de Godwin – niet meer uit de weg hoeft te gaan .
Steun voor Hamas
Na de gruwelijke pogrom op 7 oktober – de ‘kwaliteitsmedia’ noemen die tegenwoordig vergoelijkend ”aanvallen van Hamas” – leek het er even, slechts een enkele dag, op dat de wereld eens en voor altijd afstand zou nemen van de terroristenbende Hamas en aanverwante terreurbewegingen als Hezbollah en de Houthi’s.
Niets is minder waar. Nog geen dag na 7 oktober gingen in westerse steden, ook in Rotterdam, demonstranten de straat op met Palestijnse en jihadistische vlaggen en gescandeerde, onverhulde, anti-Joodse leuzen, om steun te betuigen aan Hamas en aan de “Palestijnse Zaak”. De slachtpartij op 7 oktober en de rakettenregen vanuit Gaza en Zuid-Libanon op Israëlische steden deden er niet meer toe; die werden immers toch meestal uit de lucht geschoten. Binnen de kortste tijd kozen media en woordvoerders, die zich maar al te graag de titel ‘expert’ laten aanleunen, partij voor Hamas (want ‘slachtoffer’) en tegen Israël (want ‘dader’). Altijd comfortabel om zonder inzicht en kennis van zaken partij te kunnen kiezen en gemakzuchtige steun voor de underdog ligt sowieso goed in opinieland.
Jodenhaat
In zijn columns in het NIW maakt journalist Frits Barend er geen geheim van dat zijn wereldbeeld sinds 7 oktober is veranderd en dat ook hijzelf veranderde, door het oplaaiende antisemitisme in Nederland en daarbuiten. Een Jodenhaat die niet alleen oogluikend werd toegestaan, maar – nu in mijn woorden – niet wordt weersproken, laat staan bestreden. Voor mij geldt hetzelfde. Eén van de redenen waarom ik al een tijdje niet meer in staat was om een column te schrijven.
Ik kon geen onderwerpen en woorden vinden zonder in herhalingen te vallen. Ik las mijn columns op deze site nog eens opnieuw: van 13 oktober 2023 “Moreel kompas is afwezig bij verslaggeving over Israël”, 6 november 2023 “Huiveringwekkend: antisemitisme is weer volop aanwezig: media en politiek zijn medeschuldig” en 30 januari 2024 “Over de obsessieve anti-Israël berichtgeving in de media”.
Ze blijken nog niets aan actualiteit of zeggingskracht (vind ik zelf…) te hebben ingeboet. Ze zijn, helaas, ook nog steeds actueler dan ooit.
Hoe heeft het zover kunnen komen?
Judenrein
De zekerheden, waaraan ik dacht me vast te kunnen klampen – voor antisemitisme en Jodenhaat zou in dit Nederland geen plaats meer zijn – waren al eerder afgebrokkeld, maar toen dacht ik nog, ach een incident. Ik had beter moeten weten. “Dood aan de Joden” hoor je, weliswaar meestal nog in het Arabisch en in de slogans op de meegedragen banieren van de Houthi’s, maar onverbloemde Jodenhaat schalt steeds veelvuldiger door onze straten, zoals onlangs nog, ongestoord, in Amersfoort.
Want laten we ons geen illusies maken: in dat Free Palestine, waar zo luidkeels om wordt geroepen, zal geen plaats zijn voor Joden, zoals ook nu de gebieden van de Palestijnse Autoriteit en in het Gaza van Hamas Judenrein zijn.
Onveilig
In het buitenland, ik zag beelden uit Engeland, Australië en de VS, zijn joden al lang niet meer veilig en worden scholen, restaurants en woningen belaagd en geïntimideerd door opgewonden oproerkraaiers met het nieuwe symbool van Jodenhaat: de Keffiyeh (Arafatsjaal) als omslagdoek en gezichtsbedekking (hier verboden in de openbare ruimte, maar soit, Nederland immers….). “Gezag heeft al lang geen gezag meer”, schreef ik op X.
Autoriteiten buigen als riet, of zoeken hun heil in gemeenplaatsen en theedrinken (“de-escaleren”). De politie beschermt eerder de betogers dan de belaagden. Het publiek, dat in het gebruik van de openbare ruimte wordt gehinderd, belet of dat zelfs wordt ontzegd, heeft het nakijken. Het moet, in de woorden van burgemeester Halsema, immers “kunnen schuren”. Ze sprak deze, voor mij nogal pijnlijke, woorden naar aanleiding van de weerzinwekkende beelden bij de opening van het Nationaal Holocaustmuseum, op 10 maart jl. Waarom was ik daar zo door getroffen? Ik schreef daar al eerder over, maar de beelden van toen laten mij niet meer los. Ze hebben zich vastgezet in mijn geheugen, ze hebben mijn denken definitief veranderd, niet in positieve zin…
Nationaal Holocaust Museum
Op 10 maart was ik als genodigde aanwezig in Amsterdam bij de plechtigheden rond de opening van het Nationaal Holocaust Museum. Eén van de tentoongestelde objecten in dat museum is de Russische revolver ( met toelichting over het verzetsverleden van mijn vader), die mijn vader, een joodse steenhouwer uit Amsterdam, in de oorlog droeg en waarschijnlijk ook gebruikte.
De voornamelijk Joodse genodigden, Holocaustoverlevenden en nakomelingen van Holocaustslachtoffers, werden, na afloop van de plechtigheid in de monumentale Portugese Synagoge, bij hun korte wandeling naar het Joods Historisch Museum uitgejouwd door een krijsende en scheldende meute van voornamelijk jonge moslima’s met hoofddoek en Arafatsjaaltje. Een beklemmende, vernederende ervaring.
Op die dag, in die tot een belegerde vesting veranderde oude joodse buurt (waar mijn moeder opgroeide en mijn ouders in het huwelijk traden), besefte ik dat het antisemitisme in alle hevigheid is teruggekeerd en zich, naar ik vrees, voorgoed heeft genesteld in een voor mij sindsdien onherkenbaar Nederland.
Jodenhaat is nu meer dan ooit salonfähig geworden.
Israël onveilig
De Franse filosoof-schrijver Bernard-Henri Lévy zei onlangs dat de beestachtige executie van de zes gijzelaars zijn wanhoop bevestigde: “Joden zijn altijd alleen geweest”, (…) “Mijn verwijzing naar Israël maakt deel uit van mijn Jood-zijn”. “Israël ligt aan de basis van de Joodse identiteit en is er onlosmakelijk mee verbonden.”
Die dag, 7 oktober, zegt Lévy, kwam keihard binnen, een dag die de Joodse psyche meer heeft getekend dan welke gebeurtenis dan ook sinds de Holocaust. “Iedereen realiseerde zich dat er geen plaats in de wereld is waar Joden nog veilig zijn”. Vóór 7 oktober was de algemene gedachte dat, als het voor de Joden in het Westen slecht zou worden, er altijd nog Israël was. Zoals ik zelf ook in 2016 schreef: Dankzij Israël is elke jood geen ongedekte cheque meer.
Maar dat nu zelfs Israël meer dan onveilig kon zijn, dat Israël de plaats kon zijn “waar het ergste gebeurt” was voor Lévy een schok.
Vijandige obsessie
Maar er was voor hem nog een tweede schok: “Ik verwachtte op zijn minst een moment van echte solidariteit in het licht van deze enorme misdaad.” In plaats daarvan werden de moordenaars “gezegend, verontschuldigd en geprezen.” De slachtoffers werden “beschuldigd, vervloekt en verantwoordelijk gehouden voor hun lot.”
Lévy vergelijkt de feestelijke reacties op de gebeurtenissen op die dag met de vreugdevolle uitbarstingen in veel delen van de wereld nadat Al-Qaeda de VS had aangevallen. “Mensen dansten in de straten na 11 september. En ze dansten na 7 oktober. Ze hielden van de vernedering van de VS en Israël. “Er was een hunkering onder de “antiliberale, antidemocratische, antiwesterse, antisemitische menigten” naar “iemand die dit zou doen.” Hij herinnert zich “een obscene, walgelijke opluchting dat Israël zo kwetsbaar was, dat de Joden op zo’n gemakkelijke manier opnieuw konden worden gedood.”
Ook oud AP-correspondent Matti Friedman reageerde geschrokken: de manier waarop de oorlog is beschreven en hoe daarop wordt gereageerd, brengt de heropleving van een oud en verwrongen denkpatroon naar de oppervlakte: namelijk een vijandige obsessie met Joden.
Zeg maar gerust in mijn woorden: Jodenhaat mag kennelijk weer.
Media
Daar dragen ook de Nederlandse media (met uitzondering van De Telegraaf en Geen Stijl) kennelijk naar hartenlust aan bij, zoals ik enkele maanden geleden al schreef. Die zijn het morele kompas volstrekt kwijt en het is sinds die tijd alleen maar naargeestiger geworden. Er zijn momenten waarop ik de krant, waar ik sinds 1964 (!) op geabonneerd ben (aanvankelijk Het Algemeen Handelsblad, daarna NRC), vol walging terzijde leg. Rijp voor de oud papieractie van onze lokale voetbalclub. Die weerzin geldt ook voor de vooringenomen berichtgeving (want kritiekloos doorgeefluik van Al Jazeera en Hamas) van de NOS en RTL.
De Britse journaliste en commentator Melanie Phillips zei onlangs bitter: de westerse media zijn het grootste wapen dat Hamas in handen heeft om Israël te vernietigen.
Laat ik daarom afsluiten voor al die journalisten en opinievormers, die beweren zo naarstig op zoek te zijn naar nuance, evenwicht en context, met een citaat van de grote schrijver Amos Oz:
“Those who do not distinguish between degrees of evil are doomed to become the servants of evil”.