Opiniez.nl

Een ontluisterend beeld van politieke onmacht

Bestuurlijk onvermogen rond kinderopvangtoeslag

Alle media-aandacht gaat uit naar het tumult bij het Forum. De afgang van Wiebes en Asscher tijdens de verhoren bij de kinderopvangtoeslagaffaire haalde daardoor onterecht nauwelijks het nieuws: een stuitende journalistieke wanprestatie. Bij deze verhoren bleek niet alleen het al te bekende acute ‘geheugenverlies’ van politici en ambtenaren, maar vooral het zorgelijke disfunctioneren van de overheid, waardoor de burger volledig uit beeld is geraakt, schrijft Freek van Beetz.

 

Bestuurlijk onvermogen

Voorzitter Van Dam (CDA) van de Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag verzuchtte op 24 november, aan het eind van de verhoren van de voormalige bewindslieden Wiebes en Asscher: “Ik heb ergens het idee dat ik hier vandaag naar het wereldkampioenschap Bestuurlijk Onvermogen heb gekeken.” Voormalig vicepremier, minister en huidige PvdA-lijsttrekker Lodewijk Asscher ging wel heel erg diep door het stof: alle varianten van “Ik heb dat toen niet gezien” en “Ik was me er niet bewust van” werden wel zo’n beetje uitgeput.
Al eerder liet Van Dam zich tegenover een deemoedige Wiebes ontvallen: “Wat is eigenlijk de meerwaarde van een staatssecretaris in de context zoals u die beschrijft?”

Dat verhoor, van de toenmalige staatssecretarissen van Financiën Weekers en Wiebes en de toenmalige minister van Sociale Zaken en vicepremier Asscher, was een onthutsend schouwspel. Zelden heb ik dat ‘bestuurlijk onvermogen’ zo weinig verhullend aan me zien voltrekken.

 

Wanvertoning

Des te opmerkelijker is het dat deze (wan-)vertoning nauwelijks in de media de aandacht kreeg die zij verdiende. In diezelfde media, die zich bij voortduring op de borst slaan als waakhonden van de democratie en bewakers van de rechtstaat, was deze beschamende getuigenis van de wijze waarop – vaak kwetsbare – burgers op genadeloze wijze door vertegenwoordigers van diezelfde rechtstaat werden kapotgemaakt, verbannen naar de achtergrond.

 

 

Alle aandacht voor Baudet

Nee, alle aandacht, in de geschreven en in de visuele media, ging uit naar het tumult binnen een partij die, met slechts twee Kamerzetels, weliswaar toch veel aandacht weet te genereren en waarvan het uiteenvallen, zo vlak voor de verkiezingen, best aandacht mag krijgen, maar gezien die positie toch wel overtrokken mag worden genoemd.
Ton Elias schrijft terecht in de NRC dat de PvdA-voorman “maandag redelijk door het toeslagenverhoor in de TK gegleden is (met dank aan Baudets timing) en dus kans blijft maken de eerste man op links te worden.”
De gedienstige journalistiek hield hem uit de wind door zich zo verlekkerd te storten op de teloorgang van Forum.

 

Wanprestatie

Gemakzuchtige journalistiek en de hunkering naar ophef en vertier wonnen het van een kritische beschouwing over het disfunctioneren van de overheid ten opzichte van haar burgers. Voor de rechtstaat die Nederland wil zijn en voor de verhouding overheid-burger is deze journalistieke wanprestatie stuitend. Dat viel wel meer nieuwsconsumenten op.

Mijn tweet daarover werd maar liefst door ruim 80.000 mensen gezien.

 

 

Weinig aansturing

Want het gaat hier niet alleen om de ook uit eerdere parlementaire enquêtes en verhoren zo herkenbare vormen van acuut geheugenverlies en bekentenissen van onmacht en verkeerde inschattingen. Ik ga niet bij voorbaat uit van kwade trouw en bewust wegkijken bij problemen door politieke bestuurders. Elk parlementair onderzoek legt bloot dat de relatie tussen de politieke leider, minister of staatssecretaris en het departement dat hen is toevertrouwd, een delicate is: politici zijn weliswaar politiek verantwoordelijk voor wat er onder hun hoede plaatsvindt, maar ze hebben eigenlijk maar weinig mogelijkheden voor directe aansturing.

Een ambtelijke organisatie kent een eigen vorm van ambtelijke regie: weliswaar dienstbaar aan de bewindsman of bewindsvrouw, maar elk departement is ook een systeem met een eigen cultuur, met eigen doelen en strategieën, samenwerkend met, maar soms ook in concurrentie met andere ministeries. De ‘leemlagen’ waar Wiebes op duidde en ‘de Haagse loopgravenoorlogen’.

Op Twitter reageerde Pieter Omtzigt furieus op de bekentenis van Wiebes dat zijn antwoorden op Kamervragen van Omtzigt bij nader inzien “verbijsterend en onbegrijpelijk” zijn.

 

 

Politieke verantwoordelijkheid

Dit legt inderdaad dat veel fundamenteler probleem bloot: de verhouding politieke verantwoordelijkheid en aansturing van een departement. Want hoe kan het dat deze ‘idiote beantwoording’ op het bureau van de staatssecretaris kwam? Heeft niemand in ‘de lijn’: het afdelingshoofd, de directeur, de Directeur-generaal, zich afgevraagd: is dit wel het antwoord waar het Kamerlid om vroeg? Of dachten die, zoals wel vaker gebeurt: even dempen die opwinding?? Of moest een eerder – foutief – antwoord worden toegedekt of weggemoffeld? Ik mag hopen van niet…

Als oud-ambtenaar weet ik dat de meeste ambtenaren loyaal meewerken aan de vormgeving en uitvoering van beleid, los van de eigen politieke voorkeuren en – als het goed is – ook los van de politieke kleur van de bewindspersonen.

 

Koekjesfabriek

Maar er is de laatste decennia wel iets veranderd in de verhouding tussen overheid en burger. Vanaf de jaren negentig kwam vanuit de VS een nieuwe zienswijze op het functioneren van de overheid overwaaien: de overheidsbureaucratie moest op een meer bedrijfsmatige manier worden vormgegeven en aangestuurd. Het zou de dienstverlening aan de burger verbeteren, de burger die plotseling – zonder daarover geraadpleegd te zijn – voortaan als klant zou worden behandeld. (Dat hebben de gedupeerden van de toeslagenaffaire geweten…)

Maar leentjebuur spelen bij het bedrijfsleven leidt niet altijd tot een betere overheid. De gedachte dat de burger een klant zou zijn van die overheid is een misvatting: bij slechte dienstverlening heeft de burger immers geen keuze, een consument of klant in het economisch verkeer heeft dat wel. De overheid is als dienstverlenend apparaat nu eenmaal geen koekjesfabriek.

 

 

Ongelukken

Ook in de sfeer van leidinggeven werden nieuwe wegen ingeslagen: er kwam een Algemene Bestuursdienst die als een soort managementpool ambtenaren (in de hogere rangen) voordraagt voor leidinggevende posities op de departementen. Op zich geen slechte gedachte: vers bloed zou in de verkalkte organisaties voor revitalisering zorgen. En aldus geschiedde. Maar soms ook weer niet.

De overtrokken aandacht voor procesmanagement boven inhoudelijke kennis leidde tot veel ongelukken: op Volkshuisvesting (wie herinnert zich nog de affaires rond de woningbouwcorporaties), op Justitie en Veiligheid en dan recent: Financiën en Sociale Zaken. Al die affaires die we de afgelopen jaren voorbij hebben zien komen en al die beloftes tot verbeteringen (lessons learned) hebben tot nu toe toch maar weinig effect gesorteerd.

 

Uit de wind houden

Ambtenaren zijn loyaal, maar vooral aan de eigen dienst en het eigen beleidsterrein. Een minister met andere plannen en opvattingen wordt gediend, maar ook gewantrouwd. Ambtenaren weten dat ze een bewindsman of -vrouw ‘uit de wind moeten houden’ (die vermaning kreeg ik destijds ook mee van mijn toenmalige Secretaris-Generaal).

Maar ambtenaren dienen ook hun organisatie, koesteren hun beleidsterrein en de onderwerpen die ze in samenspraak met door dezelfde departementen gesubsidieerde NGO’s, belangengroepen en lobbyisten op de politieke agenda hebben weten te plaatsen.

 

De burger uit beeld

Dat ministers het ambtelijk apparaat kunnen aansturen berust op een fictie. Ze kunnen lijnen proberen uit te zetten, hun prioriteiten proberen te bewaken, maar zijn toch vooral overgeleverd aan de medewerking van al die duizenden ambtenaren voor wie de komende en gaande bewindsman of bewindsvrouw toch ook een schip is dat voorbij vaart in de nacht…..

En zo is de burger uit beeld geraakt. De overheid functioneert als een zelfstandig systeem, weliswaar ten dienste van die burger en onder politieke verantwoordelijkheid, maar ook met eigen belangen: zo stemt, tegen de nadrukkelijke wens van de Tweede Kamer, de Nederlandse VN-delegatie onder aansturing van Buitenlandse Zaken nog steeds vrolijk mee met anti-Israël resoluties.

Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen op 9 september 2019 verklaarde ChristenUnie-fractieleider Segers: “De overheid is soms een gesloten bastion. Regels lijken belangrijker dan mensen, systemen falen, wachttijden zijn te lang en burgers worden van het kastje naar de muur gestuurd.”

Hij had er aan toe kunnen voegen dat de Tweede Kamer ook nogal eens het bos wordt ingestuurd.