Opiniez.nl
Nederland en crisisbestendigheid: een mismatch
Politiek en overheid spelen slecht in op veranderende omstandigheden
Hoe staat het met de inbeslagname van Russische vermogens en bezittingen, vroeg de Tweede Kamer. Minister Hoekstra moest toegeven dat er nog nauwelijks iets was gebeurd. Dat verrast niet. Vooral bij spoedeisende en ingewikkelde kwesties die departementen overstijgen verzandt de zaak vaak in besluiteloosheid en verlamming, want niemand neemt de regie. Telkens blijkt het organiserend vermogen van de Nederlandse overheid tekort te schieten: die is kennelijk niet toegerust om snel in te spelen op een crisissituatie, constateert Freek van Beetz.
De ontreddering was van zijn gezicht te lezen: de oorlog in Oekraïne was al in de zevende week en Nederland bleek al die tijd niet in staat te zijn geweest uitvoering te geven aan het gezamenlijke EU-besluit om beslag te leggen op de vermogens en bezittingen in Nederland van de Russische oligarchen. Minister van Buitenlandse Zaken Wopke Hoekstra, die daarop als ‘coördinerend minister’ door de Kamer werd aangesproken, stamelde wat over afstemming met verantwoordelijke collega’s, maar hij kon geen antwoord geven op de vragen van geïrriteerde Kamerleden. Het waren pijnlijke momenten, zo kort na de indrukwekkende toespraak van de Oekraïense president Zelenski.
Verlamming
In een aantal andere EU-landen was dat sanctiebesluit wel voortvarend ter hand genomen, maar in Den Haag waren de ministeries kennelijk nog aan het bakkeleien. Een bekend, maar verontrustend gegeven. Als het op kordaat en doeltreffend optreden in tijden van crises aan komt, blijken onze regeerders en ons ambtelijk apparaat wel eens vaker ten prooi aan verlamming en besluiteloosheid.
In dat Kamerdebat werd wel duidelijk dat er bij het inventariseren van Russisch kapitaal en vastgoed nogal wat bureaucratische en juridische hindernissen (eigendomsconstructies!) genomen moeten worden en dan liggen er klaarblijkelijk ook nog voetangels en klemmen door de privacywetgeving, die de uitwisseling van gegevens van uitvoeringsorganisaties, zoals de Kamer van Koophandel en het Kadaster, in de weg staan.
Rigide uitleg
Het is trouwens een klacht die je de laatste jaren wel vaker hoort: de rigide uitleg die ijverige juristen en ambitieuze politici in Nederland geven aan tal van bepalingen uit Europese regelgeving en die ze met enthousiasme in onbuigzame nationale wetgeving hebben vastgelegd (daar hebben we die zelf veroorzaakte ‘Stikstofcrisis’ aan te danken!!!). We willen kennelijk ook koploper zijn in de strikte toepassing van Europese wetgeving; ‘het beste jongetje van de klas’.
Op het gebied van de privacy zijn die regels zo strak geformuleerd, dat ook slagvaardig optreden in de strijd tegen georganiseerde criminaliteit wordt belemmerd. (Overigens heeft diezelfde strenge privacywetgeving kennelijk geen rol gespeeld in de toeslagenaffaire: daar bleek het uitwisselen van persoonsgegevens op geen enkel bezwaar te stuiten…)
Het behoeft dus geen verbazing te wekken dat die privacyregels en andere juridische bepalingen een voortvarende aanpak van de Russische oligarchen in de weg stonden: “want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren…”, dichtte Elsschot en ambtenaren zijn nogal vindingrijk als met juridische en praktische bezwaren een ingewikkelde spoedklus getraineerd kan worden.
Bureaucratische argumenten
Nu is coördinatie tussen ministeries altijd al een lastig onderwerp geweest, omdat elke minister en elk departement nu eenmaal hechten aan de eigen verantwoordelijkheid op het eigen beleidsdomein (‘mijn portefeuille’). Voor zover er beleidsonderwerpen zijn die departementen overstijgen en waarvoor een minister als coördinerend bewindspersoon is aangewezen, worden de grenzen ervan nauwkeurig afgebakend en voelen loyale ambtenaren zich maar al te vaak geroepen die nauwlettend te bewaken: de minister uit de wind houden, indekken, anderen niet met de eer te laten strijken en tal van andere bureaucratische en legalistische argumenten staan dan nog wel eens slagvaardig en eendrachtig optreden in de weg.
Dat is wellicht bij minder urgente onderwerpen niet zo’n probleem, daar komt men na verloop van tijd met geven en nemen, compromissen sluiten en toedekken wel uit, maar is in acute noodsituaties funest. Dat op het terrein van de uitvoering van de sancties nauwelijks voortgang werd geboekt is dus niet verwonderlijk: er ontbreekt kennelijk iemand die met gezag ‘het voortouw neemt’, knopen weet door te hakken en barrières kan slechten.
Vlucht naar voren
Uiteindelijk koos het kabinet maar voor de bekende vlucht naar voren: als men er onderling niet uit komt, wordt iemand van buiten ingehuurd: een Nationale Coördinator. “Die persoon moet de regie pakken bij de uitvoering van de sancties (tegen Rusland) en zorgen voor afstemming (‘aanspreken en aanjagen’) tussen de departementen”, liet minister Wopke Hoekstra weten na de ministerraad van vrijdag. Een zwaargewicht; dat werd dus Stef Blok….
Gebrek aan regie
Terwijl steeds wordt volgehouden dat we in Nederland kunnen bogen op een voortreffelijk functionerend overheidsapparaat, blijkt toch telkens dat als de nood echt aan de man komt, achter de coulissen van zelfgenoegzaamheid een pijnlijke waarheid schuilgaat: gebrek aan regie en doortastendheid bij urgente vraagstukken die het terrein van een enkel departement overstijgen.
Dat kwam ook aan het licht tijdens de uitbraak van de Coronacrisis: nog voordat Covid hier echt toesloeg, eind februari 2020, verklaarde toenmalig minister Bruins in de Tweede Kamer geruststellend dat “we goed waren voorbereid” en dat er geen signalen waren van een acuut tekort aan hulpmiddelen. Sterker nog: niet lang daarna vloog in het geheim een vliegtuig vol met die hulpmiddelen vanuit Nederland naar China. De rest is – helaas – een stukje (deerniswekkende) geschiedenis. Telkens bleek de afgelopen ‘Covidjaren’ het organiserend vermogen van de Nederlandse overheid tekort te schieten: die is kennelijk niet toegerust om snel in te spelen op een crisissituatie.
Les niet geleerd
Dat de les nog steeds niet geleerd is las ik in een reportage in Elsevier Weekblad (19 maart 2022) van de in Hongarije woonachtige schrijver Jaap Scholten (die zich daar ontfermt over een gezin van Oekraïense vluchtelingen). Hij kreeg van een derdejaars geneeskundestudent in Kiev een verlanglijstje met medische spullen en verbandmiddelen, die daar vanwege de gevechten en raketinslagen hard nodig waren:
“Eén van mijn broers is mede-eigenaar van een pillenfabriek, een andere broer is arts, een vriendin is arts in een academisch ziekenhuis, en een tweede vriend is zelfs een belangrijke arts in Nederland. Ik gaf hun het lijstje uit Kiev en vroeg of ze via producenten, contacten, de ziekenhuisdirectie of via een achterdeur van het ziekenhuis een deel van de noodzakelijke spullen konden bemachtigen. Ik dacht: die regelen het wel.”
Scholten concludeert vertwijfeld: “Er moet in Nederland geen oorlog uitbreken, want levensreddende spullen voor op het slagveld blijken er niet te krijgen…” We kennen de verhalen over hoe het leger nogal eens verlegen zit om allerlei materiaal, maar dat zal nu wel worden aangevuld, mogen we hopen. De oorlog in Oekraïne heeft ons in elk geval uit een pastorale droom wakker geschud.
Utopie
Nu Den Haag nog, want “de oude tijden keren niet weerom”, vrees ik. Zijn onze ministers en is het ambtelijk apparaat eigenlijk wel in staat om in te spelen op nieuwe realiteiten: veranderende omstandigheden op tal van terreinen zoals de economie, de oplopende schulden en overheidstekorten, de wijzigende machtsverhoudingen in de wereld, de energiebehoefte, de verschuiving van handelsstromen, de voedselvoorziening, migratie etc.? Durven ze al die fantasievolle dromen en wensen op het gebied van stikstof en klimaat nog eens tegen het licht te houden, want de input in al die klimaat- en stikstofmodellen, waarop die wensen zijn gebaseerd, zouden wel eens utopie kunnen blijken te zijn…